Ballondilatatie van de hartklep

Wat is ballondilatatie? 

Met een ballondilatatie kan een vernauwing van een van de hartkleppen van het hart verholpen worden. Een vernauwing (stenose) kan ontstaan door verkalking van de klep bij veroudering of bijvoorbeeld door acuut reuma. De klachten bestaan vaak uit benauwdheidsklachten bij inspanning.

Een ballondilatatie is mogelijk bij alle hartkleppen, maar meestal betreft het een vernauwing van de aortaklep of mitralisklep

Waarom doen we deze behandeling?

Door de klep met de ballon te verwijden, kan het bloed weer makkelijker langs de klep stromen en verminderen de klachten.

Voorbereiding

Allereerst wordt door middel van een echo van het hart vastgesteld of er sprake is van een belangrijke aortaklep- of mitralisklepstenose en of er klachten zijn die daarbij horen. In dat geval bestaat er mogelijk een indicatie voor een ballondilatatie. Dit wordt besproken in teamverband waarbij de cardioloog en de cardiothoracaal chirurg samen de voor- en nadelen beoordelen van een ballondilatatie in uw geval én dit afwegen tegen andere behandelopties zoals een klepvervanging. Als u in aanmerking komt voor een ballondilatatie en u bent akkoord met de ingreep, dan kan het nodig zijn dat er nog enkele aanvullende voorbereidende onderzoeken plaatsvinden. Dit betreft mogelijk een hartkatheterisatie en een CT-scan.

U wordt de dag voorafgaand of de dag zelf opgenomen op de verpleegafdeling Hartziekten. Op de dag van de behandeling moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u ten minste 6 uur voor de ingreep niets hebt gegeten of gedronken. U kunt uw medicijnen innemen zoals u dat gewend bent. Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, zoals de antistollingsmiddelen Marcoumar of Acenocoumarol, wordt de trombosedienst op de hoogte gesteld van uw opname in het ziekenhuis.

De behandeling

De ballondilatatie vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer. U ligt op een smalle behandeltafel en wordt, vanwege het steriel werken voor een deel afgedekt met een laken. De procedure gebeurt meestal onder lokale verdoving. Soms is het nodig om u onder algehele narcose te brengen. Dit wordt van tevoren met u besproken. Er is continu een verpleegkundige bij u die u in de gaten houdt en die uw vragen kan beantwoorden. Als u pijn heeft of kortademig bent, dan kan de verpleegkundige u zo nodig medicatie of zuurstof toedienen.

De lies (soms beide liezen) wordt verdoofd en er wordt een buisje ingebracht in de ader en twee in de slagader. Via de buisjes kunnen slangetjes naar het hart worden opgevoerd en kan ook de ingevouwen ballon naar het hart worden gebracht. De ballon wordt ter hoogte van de klep gelegd. Door deze op te blazen kunnen de verkleefde klepbladen worden gespleten. Om ervoor te zorgen dat de ballon veilig opgeblazen kan worden en niet meteen door het hart weggepompt wordt, wordt de ballondilatatie gedaan terwijl uw hartslag versneld wordt. Dit gebeurt door het hart snel te pacen met een tijdelijke pacemaker. Hierdoor daalt de bloeddruk. U kunt dit merken doordat u wat licht in het hoofd wordt of zelfs even wegvalt. Dit is maar van korte duur. Zodra de ballondilatatie gelukt is, wordt er gestopt met pacen en trekt de bloeddruk weer bij. Met röntgenstraling worden de vorderingen in beeld gebracht. Met een echo wordt gecontroleerd of de vernauwing succesvol is verholpen.

Er blijft met deze behandeling vaak een geringe vernauwing aanwezig en soms ontstaat er juist enige lekkage. De klachten zullen echter (tijdelijk) verminderd zijn.

Waar moet u op letten direct na de behandeling?

Als de behandeling klaar is, worden de buisjes uit de lies verwijderd. Hierna wordt het bloedvat dichtgedrukt en wordt een drukverband aangebracht om het bloeden te stoppen. Het drukverband blijft een aantal uur zitten om te zorgen dat het bloedvat goed kan genezen. U dient in die tijd op uw rug te blijven liggen. U gaat na de behandeling terug naar de verpleegafdeling Hartziekten. Als het drukverband eraf mag, komt de zaalarts controleren of de bloeding gestopt is. Daarna mag u weer wat rondlopen over de afdeling. U blijft ten minste één nachtje slapen waarbij uw hartritme continu gemonitord wordt. De volgende dag worden er nog enkele onderzoeken gedaan. Dit betreft meestal een ECG en een echo. De zaalarts komt controleren of het goed met u gaat. Als alle onderzoeken in orde zijn, dan mag u de dag na de ingreep naar huis. Als u naar huis gaat moet u, om te zorgen dat het bloedvat goed herstelt, een aantal dagen het been zo min mogelijk belasten. U mag de eerste twee weken niet sporten, een aantal dagen niet autorijden en ook niet zwaar tillen.

Wat zijn de risico’s, bijwerkingen en complicaties?

Aangezien er via een bloedvat katheters naar het hart worden opgevoerd, is het belangrijkste risico het ontstaan van bloedingen. Vaak blijven deze beperkt tot een blauwe plek op de plaats van het aanprikken. Het risico is aanwezig dat er een lekkage van de klep ontstaat door de ballondilatatie. Met een echo van het hart wordt dit voor ontslag gecontroleerd.

Behandelteam

Het behandelteam bestaat uit een cardioloog en soms ook een cardiothoracaal chirurg.