Mini-Maze-operatie

Bij sommige patiënten is het boezemfibrilleren al langer dan een jaar continu (24 uur per dag) aanwezig. In dat geval is de succeskans van een Maze-ablatie nog maar 30 tot 40%. Bij patiënten die veel last hebben van het boezemfibrilleren, geen ernstig overgewicht hebben en over een redelijke tot goede conditie beschikken, bestaat dan de mogelijkheid tot een Mini-Maze operatie.

De behandeling

Bij een mini-Maze-operatie wordt de ablatie onder narcose op de operatiekamer door de hartchirurg verricht. Via drie kleine sneden van 12 mm aan beide zijden van de borstkas worden er via een kijkoperatie littekens gebrand rondom de hele achterwand van de linkerboezem (de "boxlesie") aan de buitenzijde van het hart. Dit gebeurt op het kloppend hart, zonder hart-longmachine. Tijdens de operatie wordt gemeten of de littekens op dat moment de elektrische stromen blokkeren.

Meestal wordt bij deze operatie ook het hartoor verwijderd met behulp van een "stapler", een soort nietapparaat. In dat geval hoeft u op termijn ook geen bloedverdunners via de trombosedienst meer te gebruiken. Een enkele keer is het verwijderen van het hartoor technisch niet goed mogelijk, bijvoorbeeld omdat de basis van het hartoor te breed is.

Nazorg

De succeskans van een mini-MAZE operatie is ongeveer 80%. Na de operatie blijft u nog een nacht op de intensive care en ongeveer vijf nachten op de Verpleegafdeling Thoraxchirurgie. De herstelperiode na de operatie is duidelijk langer dan na de Maze-ablatie; u moet rekenen op enkele weken. De risico´s van deze ingreep zijn met name bloedingen en vochtophoping in het hartzakje na de operatie (enkele procenten met mogelijk een tweede kleine operatie).

Net als bij de Maze-ablatie hebben de littekens na de ingreep ongeveer drie maanden nodig om zich te vormen. In deze drie maanden kunt u dus nog aanvallen hebben zonder dat dit betekent dat de ingreep mislukt is. U blijft in deze periode dan ook de medicijnen die u voor de operatie al gebruikte doorslikken.