Pulmonalisklepafwijkingen

De pulmonalisklep is gesitueerd tussen de rechterhartkamer en de longslagader. De klep zorgt ervoor dat het bloed na het samentrekken van de rechterkamer naar de longen stroomt en niet terug de kamer in.

Wat is de oorzaak?

Afwijkingen van de pulmonalisklep zijn zeldzaam. Een belangrijke oorzaak is een aangeboren hartafwijking waarbij een vernauwing (pulmonalisstenose) aanwezig is. Een lekkage van de pulmonalisklep kan ontstaan door een verhoogde druk in de bloedvaten van de longen, door bijvoorbeeld een endocarditis, of na een ingreep aan de pulmonalisklep vanwege een vernauwing.

Wat zijn de symptomen?

Hartklepafwijkingen kunnen lang onopgemerkt blijven. Veelvoorkomende symptomen zijn benauwdheidsklachten en vermoeidheid bij inspanning. Ook kunnen er dikke voeten en enkels ontstaan door vochtophoping.

Diagnose

Een klepafwijking is te horen als een ruisje aan het hart, te beluisteren met een stethoscoop. Het belangrijkste onderzoek om een afwijking van de hartkleppen te beoordelen is een echo van het hart. Voor een nog duidelijker afbeelding van de hartklep, of om de afwijking exact te bekijken, kan het nodig zijn ook een echo via de slokdarm te maken. Als er besloten wordt de klep te opereren, zullen er aanvullende onderzoeken verricht worden.

Behandeling

De behandeling van een pulmonalisklepstenose bestaat uit het splijten van de vernauwing. Dit kan door een ballonnetje op te blazen in de klep. Het ballonnetje wordt via de bloedvaten in de lies naar het hart opgevoerd. Ook kan een operatie aan de klep verricht worden en de klep kan zonodig vervangen worden. Met name bij aangeboren hartafwijkingen zijn vaak uitgebreide operaties noodzakelijk.

Wanneer de druk in de bloedvaten van de longen te hoog is (dit heet pulmonale hypertensie), kan getracht worden deze met medicijnen te verlagen.