Atriumseptumdefect

Een atriumseptumdefect is een aangeboren hartafwijking waarbij het boezemtussenschot (septum) niet goed gesloten is. Er is sprake van een opening (defect) tussen de linker- en rechterboezem wat ertoe leidt dat er bloed kan passeren van de linkerboezem naar de rechterboezem; zuurstofarm- en zuurstofrijk bloed vermengt zich met elkaar. 

Diagnose

Het atriumseptumdefect kan door middel van een echo van het hart in beeld worden gebracht. Dit onderzoek geeft ook aanwijzingen voor hoe ernstig de afwijking is. Bij een klein defect treden er geen klachten op. Een atriumseptumdefect hoeft in dat geval ook niet altijd gecorrigeerd te worden.

Atriumseptumdefecten kunnen op verschillende plaatsen in het tussenschot voorkomen. Sommige typen kunnen samengaan met een abnormale inmonding van de longaders. De meeste personen hebben vier longaders (pulmonaalvenen). Normaal gesproken monden deze uit in de linkerboezem, zodat het zuurstofrijke bloed in de longaders naar de lichaamscirculatie toe geleid kan worden. Een abnormale inmonding van de longaders houdt in dat een of meer van de longaders niet inmonden in de linkerboezem, maar bijvoorbeeld in de rechterboezem of in een van de holle aders. Dit kan door middel van een operatie hersteld worden.

Behandeling

Patiënten met een kleine opening (defect) worden vaak alleen poliklinisch gecontroleerd. Grotere openingen en defecten die belasting voor het hart veroorzaken zullen in principe worden gesloten. Afhankelijk van het type defect en de locatie kan dit worden gedaan door de interventiecardioloog middels een procedure via de lies (de zogenaamde percutane sluiting van het atriumseptumdefect), of door middel van een hartoperatie door de thoraxchirurg.