Steunhart / LVAD

Een steunhart of ‘Left Ventricular Assist Device’ (‘LVAD’) wordt geplaatst bij patiënten met ernstig hartfalen, waarbij geen andere behandelingen meer mogelijk zijn. Het LUMC is het enige centrum, naast de drie harttransplantatie centra, dat deze behandeling aanbiedt.

Wat is een steunhart/LVAD?

Hartfalen is een chronische aandoening, waarbij het hart het bloed niet goed meer kan rond pompen. Hierdoor kunnen verschillende klachten ontstaan, zoals kortademigheid en vermoeidheid. Chronisch wil zeggen dat het niet te genezen is.

De laatste decennia hebben vele nieuwe behandelmogelijkheden zoals medicijnen, hartoperaties en inwendige defibrillatoren  hun intrede gedaan en is het mogelijk om soms jaren in goede conditie verder te leven.

In een aantal gevallen is het echter noodzakelijk het eigen hart te vervangen door een donorhart:  harttransplantatie. 

Het steunhart

Helaas zijn er te weinig donorharten om iedereen met eindstadium hartfalen te kunnen helpen. Daarnaast is de wachttijd voor een grote groep eindstadium hartfalen patiënten te lang. Het gevolg was dat een groeiend aantal patiënten op de wachtlijst overleed. Gelukkig is het steunhart of ‘Left Ventricular Assist Device’ (‘LVAD’)  voor deze patiënten een beschikbare behandeling. Het steunhart ondersteunt een deel van uw hart. Uw hartfunctie blijft behouden, maar krijgt ondersteuning van een pomp die een deel van de pompfunctie van het hart overneemt.

Waarom doen we deze behandeling?

In de eerste plaats moet er sprake zijn van ernstig hartfalen en een kritische situatie. Een kritische situatie houdt in dat alle behandelopties al zijn bekeken en/of toegepast en dat de patiënt zonder inbrengen van een steunhart zal overlijden. Het steunhart kan dan gebruikt worden ter overbrugging naar herstel (‘bridge to recovery’) van de eigen hartfunctie, of tot aan een harttransplantatie (‘bridge to transplantation’) of in plaats van een harttransplantatie de zogenaamde ‘Destination Therapy’.

Net als bij harttransplantatie geldt dat de patiënt verder goed gezond moet zijn en het aannemelijk is dat de patiënt met het steunhart meerdere jaren zal overleven.

De laatste jaren zijn er heel veel technologische ontwikkelingen geweest. De nieuwe modellen steunharten hebben ongeveer de afmeting van een golfbal. Ook het werkingsmechanisme is verbeterd. De nieuwe generatie zorgt voor een continue doorstroming, de zogenaamde continuous flow, en zijn minder gevoelig voor falen van het apparaat. Momenteel worden er wereldwijd en in het LUMC HeartMate3 (firma Abbott) steunharten geïmplanteerd.

Werking steunhart

Het steunhart bestaat uit de pomp, een drijflijn, een controller, een reserve controller, 2 aangesloten batterijen en 2 reserve batterijen, en een batterij oplader. Daarnaast is er een mobiele voedingseenheid om de controller direct aan te sluiten op het netstroom.

De pomp

De pomp is een klein apparaat met slechts één bewegend deel dat er voor zorgt dat het bloed uit de  linker hartkamer gepompt wordt naar de grote lichaamsslagader (de aorta). Het is niet echt pompen omdat er geen druk wordt opgebouwd, eerder voortstuwen van het bloed. Daarnaast heeft de pomp een aanvoerende en afvoerende canule (buis). De aanvoercanule zit in de punt van het hart direct in de linker hartkamer, waardoor het bloed aangezogen kan worden. In de pomp zelf zit een draaiende schijf, de rotor, die ervoor zorgt dat het bloed met een hoog toerental (meestal rond de 5000 toeren per minuut) in de afvoerende canule gepompt wordt. De afvoerende canule is via een kunststof (goretex) buis met de aorta verbonden. De hoeveelheid bloed die rond gepompt wordt, is afhankelijk van het aanbod van bloed, de snelheid van de rotor en de druk in de aorta.

De pomp heeft stroom / energie nodig en dit wordt door batterijen of netstroom geleverd. Zowel de pomp als de batterijen zijn verbonden met een systeem besturing; de "controller".

De drijflijn (ook wel de levenslijn genoemd)

De pomp is via deze kabel met de controller verbonden. Door een opening in de huid van de buik komt de kabel naar buiten en wordt aangesloten op de controller. De opening moet goed verzorgd worden om infecties van onder andere de pomp te voorkomen.

De controller

De controller is een computersysteem die de pomp aanstuurt. Op het scherm van de controller is te zien of de pomp goed werkt, hoeveel bloed er per minuut wordt rondgepompt (flow) , wat de rotorsnelheid is (vaste ingestelde waarde) en welk vermogen (Watt) de pomp verbruikt. Ook wordt de pulsatiliteitsindex gemeten (PI). Als de linker ventrikel (kamer) samentrekt, veroorzaakt dit een stijging van de druk in de ventrikel en dus een stijging van de pompflow. De PI is een gemiddelde waarde van die stijgende- (tijdens samentrekken van de ventrikel) en dalende pompflow (tijdens ontspanning van de ventrikel).

De controller waarschuwt als er een probleem is door een alarm af te geven. De alarmen zijn hoorbaar en voorzien van een kleurcode. Op het scherm van de controller verschijnt de kleur van het alarm, de reden van het alarm en wat de patiënt moet doen om het probleem op te lossen.

Ook de controller heeft stroom nodig. Dit wordt door de 2 aangesloten batterijen geleverd. Ook is er de mogelijkheid om thuis de controller aan te sluiten aan denetstroom met behulp van de mobiele voedingseenheid.  In de controller zit nog een interne batterij die in geval van nood (als er géén stroombron aangesloten is op de controller) gedurende korte tijd (ongeveer 15 minuten) de controller van stroom voorziet.

De batterijen

Iedere patiënt krijgt standaard 4 batterijen, een batterij oplader en een mobiele voedingseenheid waarmee de controller aangesloten kan worden aan de  netstroom. Overdag zijn er in principe altijd 2 batterijen aangesloten op de controller die ongeveer 12-14 uur mee gaan. De overige 2 batterijen dienen als reserve. In de nacht sluit de patiënt de controller aan op de netstroom middels de mobiele voedingseenheid. De batterijen worden dan alle 4 opgeladen.

Draagtas

Er zijn speciale draagtassen ontworpen waarmee de patiënt de controller en de batterijen gemakkelijk bij zich kan dragen. De draagtassen kunnen op de heup of over de schouder gedragen worden. Belangrijk is dat de tas op het lichaam gedragen wordt, of dicht bij het lichaam op schoot gehouden wordt. Hierdoor wordt voorkomen dat de tas omvalt en er nodeloos aan de drijflijn getrokken wordt.

Waarom u bij ons in goede handen bent

Sinds 2010 behandelen wij patiënten met ernstig hartfalen door het implanteren van een steunhart. Het LUMC was het eerste ziekenhuis in Nederland dat het steunhart als ‘Destination Therapy’ heeft gebruikt, en is het enige centrum naast de 3 harttransplantatie centra die deze therapie aanbiedt aan patiënten met ernstig hartfalen.

Voorbereiding

Voordat de LVAD geïmplanteerd kan worden, zijn er verschillende onderzoeken en consulten nodig om te beoordelen of een LVAD voor u de meest geschikte behandeling is. Dit traject wordt screening genoemd. Vaak vindt een groot deel van de screening poliklinisch plaats.

Het gaat om de volgende onderzoeken:

  • Uitgebreid bloedonderzoek
  • Urine en ontlasting onderzoek
  • Inspanningsonderzoek (fietstest/looptest)
  • Echo van het hart
  • Röntgenfoto’s van de borstkast, voorhoofdsholte en de kaak
  • Hartcatheterisatie (deze vindt tijdens een opname plaats)
  • Longfunctie onderzoek
  • Echo van de buik inclusief de nieren
  • Eventueel CT-scan van de bloedvaten

Daarnaast wordt u beoordeeld door een aantal specialisten, waaronder: Intensivist, Thoraxchirurg, Anesthesioloog, Fysiotherapeut, Maatschappelijk werker, Kaakchirurg, Gynaecoloog (bij vrouwen).

Aan de hand van de uitslagen kan het nodig zijn nog andere onderzoeken of consulten aan te vragen. Na de screening worden alle gegevens besproken in het LVAD-team: in deze bespreking wordt besloten of een LVAD implantatie voor u de beste behandeling is.

De behandeling

Nadat de screening is gedaan, wordt besloten of u in aanmerking komt voor het plaatsen van het steunhart. Voorafgaand aan de operatie wordt u opgenomen op de afdeling Hartziekten / CCU. Daar worden de laatste onderzoeken verricht voor de operatie. De operatie wordt gedaan door de Thoraxchirurg. Na de operatie gaat u naar de Intensive Care. Als u voldoende hersteld bent, gaat u daarna terug naar de CCU waar u verder kunt herstellen. Daar leer u ook hoe u het steunhart moet bedienen en hoe u de insteekopening van de driveline moet verzorgen. Nadat u voldoende hersteld en getraind bent, mag u naar huis en volgen poliklinische controles. Sommige patiënten verblijven tijdelijk in een revalidatie centrum voordat ze naar huis gaan. 

Waar moet u op letten direct na de behandeling?

Nadat de LVAD bij u ingebracht is en u uit het ziekenhuis ontslagen bent, zullen wij u regelmatig terugzien voor controle. Iedere 6 maanden vindt een uitgebreide controle met onderzoeken plaats, elke 3 maanden vindt een reguliere controle (meestal digitaal) plaats.

Wat zijn de risico's, bijwerkingen en complicaties?

De belangrijkste complicaties van een steunhart zijn bloedingen (als gevolg van de bloedverdunners), infecties aan de insteekopening van de driveline en falen van de rechter ventrikel (die niet ondersteund wordt door het steunhart).

Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek

Op de polikliniek of op de afdeling wordt aan u gevraagd of u bezwaar heeft tegen het anoniem gebruiken van uw gegevens in wetenschappelijk onderzoek om de kwaliteit van zorg te verbeteren.

Nazorg

Welke specifiek nazorg kunnen wij bieden?

Iedere 6 maanden vindt een uitgebreide controle met onderzoeken plaats, elke 3 maanden vindt een reguliere controle (meestal digitaal) plaats. Daarnaast kunt u bij vragen of problemen contact opnemen met de hartfalenpolikliniek.

Waar moet u op letten na uw behandeling?

Voor patiënten met een steunhart is het belangrijk om de insteekopening van de driveline goed te verzorgen en om goed de bloedverdunners te gebruiken volgens het schema van de trombosedienst. Daarnaast gelden de (meeste) algemene leefregels voor patiënten met hartfalen.

Contact bij problemen na uw behandeling

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met de hartfalenpolikliniek. Daarnaast dient u bij acute problemen contact op te nemen met de dienstdoende cardioloog. 

Behandelteam

Het LVAD team dat voor u zorgt bestaat onder andere uit:

  • Cardiologen
  • LVAD coordinatoren
  • Hartfalen verpleegkundigen
  • Verpleegkundigen van CCU en afdeling Hartziekten
  • Thoraxchirurgen
  • Medewerkers van Maatschappelijk Werk
  • Fysiotherapeuten
  • Intensivisten
  • Anesthesisten

Meer informatie

Zie ook de video's over het steunhart/LVAD

VIDEO’S