Angina pectoris

Wat is angina pectoris?

Angina pectoris (oftewel hartkramp) is pijn of een beklemmend gevoel op de borst. Het ontstaat door een vernauwing in de klansslagaderen (de aderen die de hartspier van bloed en daarmee zuurstof voorzien) waardoor de bloed- en zuurstoftoevoer naar de hartspier verminderd is.  

Wat zijn de symptomen?

Bij angina pectoris is meestal sprake van drukkende of beklemmende pijn, meestal midden op de borst. De pijn kan uitstralen naar de armen, hals en kaken. De klachten ontstaan voornamelijk wanneer het hart zich harder moet inspannen dan normaal. Bijvoorbeeld bij lichamelijke inspanning, emoties of de overgang van een warme naar koude omgeving. De klachten nemen af in rust of na inname van vaatverwijdende medicatie zoals nitraten (“het spraytje onder de tong”).

Niet iedereen heeft deze typische klachten. Vooral vrouwen, ouderen en patiënten met suikerziekte kunnen een ander klachtenpatroon hebben, waardoor angina pectoris minder snel wordt herkend.

Wat is de oorzaak?

Angina pectoris wordt veroorzaakt door aderverkalking, ook wel atherosclerose genoemd. Atherosclerose is het ophopen van vetachtige stoffen (zoals cholesterol) en kalk in de wand van de kransslagaderen waardoor er vernauwingen ontstaan. De ader kan dan minder bloed/zuurstof vervoeren naar de hartspier. Klachten ontstaan meestal pas als er al sprake is van ernstige vernauwing van de ader.

Het ontstaan van atherosclerose wordt bevorderd door roken, hoge bloeddruk, suikerziekte, hoog cholesterol en familiair voorkomen van hart- en vaatziekten. Hoe meer er van deze zogenaamde ‘risicofactoren’ aanwezig zijn, hoe groter de kans op vernauwing van de aderen en daarmee angina pectoris.

Diagnose

Als er sprake is van angina pectoris of pijn op de borst kunt u doorverwezen worden naar de cardioloog. Hij of zij zal naar uw klachten vragen, lichamelijk onderzoek doen en, afhankelijk van de klachten en aanwezige risicofactoren, een aantal onderzoeken bij u laten verrichten. Denk bijvoorbeeld aan een hartfilmpje (eventueel tijdens inspanning), een bloedonderzoek, een echo van het hart of een doorbloedings- of kransslagaderscan (voorbeelden hiervan zijn een MRI, een CT of een PET-scan).

Wanneer, op basis van de hiervoor genoemde onderzoeken, de kans op angina pectoris zeer groot is, zal een coronairangiografie worden verricht. Hierbij wordt met een katheter contrastvloeistof in de kransslagaderen gespoten. Met een röntgencamera kan deze contrastvloeistof (en daarmee de kransslagaderen) precies worden afgebeeld en inzichtelijk worden gemaakt waar de vernauwingen in de kransslagaderen zich bevinden.

Samen met uw arts kunt u bekijken welk onderzoek het meest geschikt is in uw situatie.

Behandeling

 De behandeling van angina pectoris bestaat uit medicatie en eventueel een dotterbehandeling of een bypassoperatie om de vernauwing van de kransslagader te verminderen of te verhelpen.

Nazorg

Afhankelijk van uw situatie krijgt u van uw arts leefstijladviezen, medicatie en eventueel hartrevalidatie. Bij een bezoek aan de polikliniek vragen we naar uw klachten. Dit kunnen de bekende klachten zijn, maar ook bijwerkingen van de medicatie. Meestal blijft u een half jaar tot maximaal een jaar onder controle van de cardioloog; daarna kunt u met vragen en eventuele klachten terecht bij de huisarts.

Behandelteam

Het behandelteam bestaat uit een cardioloog en eventueel een cardiothoracaal chirurg. De afdelingen waar u mee te maken kunt krijgen zijn: de polikliniek Hartziekten in het LUMC, Cardiologie Centrum Voorschoten, Poliklinisch Centrum Lisse, de Hartfunctieafdeling, de Short stay, de Hartkatheterisatieafdeling, de radiologie of nucleaire afdeling, de Verpleegafdeling Thoraxchirurgie of Verpleegafdeling Hartziekten en het OK centrum.