Leven na een ablatie

Het herstel na een ablatieprocedure is afhankelijk van het type ablatie dat is gedaan. Vlak na de ablatie kunnen mensen een wat branderig gevoel op de borst hebben. De klachten verdwijnen meestal snel. Eventueel kunt u hiervoor pijnstillers gebruiken. Er zijn ook mensen die zich wat misselijk of moe voelen.

De kans op succes van de ablatie is afhankelijk van het soort ritmestoornis. Bij sommige ritmestoornissen is de kans op succes 90 tot bijna 100%. Er zijn ook ritmestoornissen waarbij de kans op succes wat lager is.

De eerste maanden na de ablatie

Houd er rekening mee dat u in de eerste maanden na de ablatie nog ritmestoornissen voelt. Dit komt omdat het tijd kost voordat de gemaakte wondjes op het hart echte littekens zijn. Pas dan worden er geen prikkels meer geleid. Of u na de ablatie (nog) hartritmemedicijnen moet slikken hangt van de aandoening. Sommige patiënten mogen meteen stoppen, anderen moeten de medicijnen blijven gebruiken. Uw cardioloog of verpleegkundig specialist maakt hierover afspraken met u. 

De reactie op een ablatie behandeling verschilt van patiënt tot patiënt en is ook afhankelijk van het soort ritmestoornis. Bij een aantal soorten ritmestoornissen is het effect van de behandeling meteen merkbaar en zal de ritmestoornis waarschijnlijk niet meer terugkomen.

Misschien voelt u in het begin nog hartkloppingen of "overslagen". De overslagen zijn meestal onschuldig. Ook kunt u het gevoel krijgen dat de ritmestoornis weer wil gaan starten alleen "zet het niet door". Dit is een vrij gebruikelijke klacht na een ablatie voor een zogenaamde AV-nodale reëntry tachycardie. Bij aanhoudende hartkloppingen wordt er een ECG gemaakt of een holteronderzoek gedaan om te beoordelen of de ritmestoornis is teruggekeerd.

Soms heeft een ablatie behandeling aanvankelijk wel succes, maar komt de ritmestoornis later toch terug. Bij blijvende klachten kan besloten worden om de ablatie behandeling te herhalen.